Doen op Bali

Denpasar Bali

Denpasar is niet echt de moeite, hoor je iedereen zeggen. Nou, Jenny is eigenwijs en wil wel eens een kijkje nemen. Vanuit Denpasar, de hoofdstad van Bali, zal het wel makkelijk zijn om vervoer naar andere plaatsen op het eiland te regelen. Dacht ik… Niet dus…

Denpasar heeft een paar leuke tempels, maar binnen een halve dag heb je die wel gezien. De vogeltjesmarkt, welke vlak bij de Pura Sutriya (leuke tempel!) is ook aardig, al verkopen ze ook op deze vogeltjesmarkt veel meer dan alleen gevleugelde beestjes. Ook hier zijn aapjes te koop in veel te kleine hokjes, wanneer stopt dat nu eens een keer???

Een van de mooiste dingen van Denpasar is het Pemecutan Paleis, waar nu overigens een hotel in zit. Leuke tuin, een mooi restaurant (wat echter dicht was) en een hoop muurreliefs en standbeelden.

bali

Ubud

Ubud is veel leuker en gezelliger dan Denpasar, al zijn er duidelijk meer hotels en restaurants dan mensen om deze mee te vullen. Iedereen wil je vanalles aansmeren, met als argument: zeg alsjeblieft ja – iedereen zegt nee vandaag. Slecht argument, misschien moet je lering trekken uit het antwoord en stoppen iedereen iets aan te bieden voor teveel geld???

In Ubud zijn we allereerst aapjes gaan kijken in het Apenbos (Monkey Forest). In dit stukje bos bevindt zich bovendien een heilige bron en dit gaat uiteraard gepaard met een tempel. Ook de Pura Dalem, de tempel van de dood, ligt in Monkey Forest.

Toch moet ik eerlijk bekennen dat ik de bouwstijl van vele Hindu tempels hier een beetje raar vindt: je hebt de deur, de poort naar het Nirwana, maar daarachter ligt dan niks. Of een hoop puin. Ik heb af moeten leren om een kijkje te nemen, de tempel wordt echt niet mooier wanneer je weet wat er in de hemel verstopt zit.

Bali is ook een fijne bestemming voor een familiereis. Hier vind je tips voor Bali met een peuter.

Vlakbij de markt (leuk voor souveniers) liggen de Pure Desa en het paleis. De Pura Desa is een leuke tempel, niet al te oud, maar dat zijn de meeste tempels hier niet. Jammer eigenlijk, ik vind een beetje geschiedenis wel leuk…

Het paleis van Ubud is prachtig! Ondanks dat het nog steeds bewoond is, is het grootste deel van het paleis toegankelijk. Veel ‘kamers’ zijn als het ware palvioens, alle muren ontbreken. Een raar idee dat wanneer je op je sofa ligt (die er gewoon staat) je naar buiten kan kijken.

De tuin is weelderig en het geheel straalt een oase van rust uit, welke meer dan welkom is na de drukte van de markt.

Ubud is een gezellig plekje in het midden van Bali en is door ons dus gebombardeerd (foute woordkeus, ik zit nu in Kuta…) tot uitvalsbasis voor allerlei trips naar andere delen van het eiland. Omdat er relatief weinig toeristen zijn en veel bureautjes met excursies, zijn mijn moeder en ik steeds de enige. Privevervoer voor een lage prijs dus! Naja, zelf doen is uiteraard goedkoper, maar nogal tijdrovend en niet te doen als 60-plusser. (Sorry mams!)

wayerval op bali

Besakih en Oost-Bali

Hoewel Besakih het hoofddoel van onze excursie door Oost-Bali is, maken er onderweg verschillende stops bij allerlei bezienswaardigheden. De eerste stop is Klungkung, een oude koningstad. Hier bezoeken we het Klungkung Palace, een statig paleis (meer een paviljoen eigenlijk) in het midden van een watertje, zeg maar ene soort gracht. Met name het dak van het paviljoen is erg mooi met allerlei beschilderingen en verschillende houten garuda’s.

De volgende halte is de Pura Goa Lawah, afwel de Bath Cave Tempel. De vleermuizen die aan het plaffond van de grottempel hangen zijn niet zo groot, maar het zijn er wel veel. Het ziet dan ook letterlijk zwart van de vleermuizen! De mannen die bij de tempel rondhangen zijn erg grappig, verschillende vragen bij mijn moeder om mijn hand. Ik dacht het niet!

Zwarte stranden

Het eerste Balinese strand dat ik te zien krijg is een zwart strand, dat krijg je op een vulkanisch eiland. Het weer is echter te slecht om een duik te nemen, helaas. Om die reden besluiten we ok Candidasa, een superlux strandresort, over te slaan.

Tenganan

En misschien komt het door de regen, maar het Balinese aboriginal dorp Tenganan vind ik dus helemaal niks. Wat huizen, wat tempels (zoals in ieder dorp) en verder een hele hoop (zeg maar niks behalve) winkeltjes. Leuk dat die mensen heel goed manden kunnen vlechten en kalenders kunnen maken, maar die zijn op Bali overal te krijgen… Maar misschien heb ik iets over het hoofd gezien…

Pura Besakih

Pura Besakih, de moedertempel, is tegen de Gunung Agung aangebouwd. De tempel is, vergelijkbaar met de Borobudur en de Prambanan op Java vijf jaar geleden, eigenlijk omgebouwd tot een grote kermis met allemaal stalletjes.

Je MOET een gids huren, omdat je anders ‘de weg kwijt zou raken’. Nu is de tempel best groot, het is eerder eerder een aaneenschakelingen van tempels, maar om daar nu in te verdwalen? Dat lukt zelfs mijn moeder niet (dit zijn haar eigen woorden!).

En als de gids nu nog een beetje uitleg zou geven… Ik voel me een beetje genaaid. Maar goed, ondanks deze klaagzang is de Besakih wel een mooie tempel die zeker een bezoekje waard is.

Tanah Lot

Net als zo ongeveer iedereen op Bali wil ook ik wel de zonsondergang aan de zee bekijken met een mooie temepel op de achtergrond. Hiervoor komen twee beroemde tempels in aanmerking: Ulu Watu en Tanah Lot, maar aangezien de eerste tempel volgens het tourbureautje te kampen heeft met aggressieve apen (zou me niks verbazen), is onze keus op de laatste tempel gevallen.

Helaas is onze zonsondergang een beetje in het water gevallen, want hoewel de zon altijd schijnt ACHTER de wolken, moet hij er toch echt af en toe tussendoor piepen om een mooie gekleurde lucht te geven.

Neemt niet weg dat de tempel erg mooi is: een stijle rots in de zee met daarop een Hindu tempel, heel veel mensen die offers brengen en de zee die tegen de kliffen slaat. Ooit schijnt er een brug van de tempel naar het vastenland te zijn geweest, maar deze is door de ruwe zee weggeslagen. Om bij de tempel te komen moet je derhalve door het water waden.

Bij de tempel zit bovendien een heilige slang, aanraking van deze slang brengt geluk. Gelukkig is het beestje niet zo groot en gelukkig is-ie niet gevaarlijk. Voor mij een geluksslang dus.

tanah lot bali

Sanggeh Monkey Forest

Het apenbos (Sanggeh Monkey Forest) is ook erg leuk, totdat een van de apen besluit in mijn rok te moeten klimmen. Daar ben ik dus niet van gediend… En nee, ik heb niet eens pinda’s of bananen bij me, alleen een camera.

Bij deze tempel is een goed systeem ingesteld om de paar toeristen die er zijn eerlijk te verdelen over de gebruikelijke kraampjes bij de tempel: de verkoopsters leiden mensen rond en na afloop wordt men verzocht even naar het winkeltje te kijken.

Onze gids doet goed haar best, maar ze spreekt nauwelijks Engels. Ze redt me van een brutale aap en wanneer ik haar bedankt middels het Indonesische ’terima kasih’ vindt de rest van de rondleiding in het Indonesisch plaats. Ehhh… Geen idee in hoe verre mijn vrije vertaling overeen kwam met de werkelijkheid, maar ik ben een goede gids geweest voor mijn moeder, haha.

Kuta Bali

Wat kun je doen in Kuta? Er zijn een hoop hotels en restaurants, maar niet zoveel mensen om ze te vullen. Verder is er een strand en een zee en zijn er een hoop surfers. En een Hindu momunent ter nagedachtenis van de bomaanslagen in 2002 en 2005.

En de Balinezen zelf? Ondanks de vele touristen en westerse invloeden is zelfs in Kuta de Balinese cultuur nog sterk aanwezig. Made (gids) gaat voordat hij het werken bijna elke dag langs de tempel om daar te offeren. De rijstkorrels op zijn voorhoofd (die er in de loop van de dag afvallen) en de bloemetjes achter zijn oren zijn hier het overduidelijke bewijs van.

Op het dashbord van de auto prijkt ook meestal een mandjevan bananenbladeren en wat bloemetjes en gekleurde rijst om de goden gunstig te stemmen. En eenmaal aangekomen op het werk wordt er ook geofferd bij de ‘huisaltaartjes’, alles voor ‘Good Luck’ en een goede omzet.

En net als bij een bezoek aan de tempel, geschieden ook deze offeringen in een sharong met een sjaal om het middel geknoopt.

Balinese ceremonies: Tumpek Lambek

Een paar dagen later word ik door Wayan uitgenodig om met hem (zijn familie) Tumpek Lambek te vieren, een ceremonie ter ere van (oorspronkelijk) de god van de heilige wapens te eren, maar tegenwoordig wordt allen van metaal vereerd.

Auto’s en motoren worden gepoetst en mooi versierd en iedereen gaat naar de tempel. In de ochtend zijn hier hanengevechten, de eerste ronde daadwerkelijk voor de goden maar al snel wordt er voor geld gespeeld. Er gaat best veel geld over de tafel, sommige mensen vergokken zomaar een weeksalaris. Ondanks de vele aansporingen van de mannen om me heen, besluit ik niet mee te doen. Ik hou nu eenmaal niet van gokken…

Ook later die dag zijn er vele ceremonies, compleet met barong dans en een hoop muziek, zowel gamelan als dans. Er is ruimte voor meditatie en iedereen wordt gezegend, ikzelf inclusief! Ook ik heb nu rijst op mijn voorhoofd en ook in mijn halsgebied. Geleidelijk aan vallen de korreltjes echter eraf en sommigen kriebelen in mijn BH.

Duiken

Ooit heb ik in het Heerlense zwembad geleerd hoe je onderwater moet zwemmen met perslucht, maar om echt te mogen duiken heb je toch echt een internationaal erkend diploma nodig. En dat heb ik inmiddels gehaald. Nee, ik had eigenlijk geen plannen in die richting, maar het was wel leuk!!! En meer duiken zullen zeker volgen…

Mijn eerste twee duiken waren bij Sanur. De tweede dag (duik 3 en 4) waren errug goed, ik ben naar Tulambem geweest, waar een scheepswrak ligt. Een stukje zwemmen door de branding en je bent er al! Hoewel ik (uiteraard) niet heel ver naar binnen ben gegaan in het wrak, is er aan de buitenkant ook al een hoop te zien. Koraal, een hoop vissen en als hoogtepunt twee haaien.

Surfen

Heru, mijn duikinstructeur, vindt dat iedereen die naar Bali komt ook moet surfen. Nu wil ik wel een gratis lesje, dus ach. Geen goed idee… Die morgen zijn de golven eigenlijk te hoog voorbeginners en het lukt me dan ook niet om fatsoendelijk op de plank te blijven staan. Ja, mijn voeten krijg ik er nog wel op zo af en toe, maar rechtop komen, vergeet het maar.

Mijn surfavontuur eindigt dan ook met een flinke blauw plek op mijn arm. Best stoer!

Nusa Dua

Heru wil me echter graag het beroemde Nusa Dua laten zien, een beroemd strand voor (met name) rijke touristen. Voordat je het strand op kan, moet je dan ook entree betalen. Maar is dit strand dan werkelijk zo anders en zo bijzonder Nee, Nusa Dua heeft luxe hotels, de beste wegen van heel Bali lijkt het wel en overal is er security. Doe mij maar Kuta!

Vulkaan Batur

Via Gunung Kawi en Torta Empul reis ik samen met mijn moeder naar de Batur vulkaan. Naar de vulkaan ligt een groot vulkanisch meer. Helaas regent het heel hard en valt het uitzicht daarom tegen.

Vlakbij ligt de Pura Ulun Danau, een mooie tempel. Nee, ik heb nog niet genoeg van tempels, zelfs niet in de regen. Voor 2000 rp kun je een paraplu huren en die kans laat ik me niet ontnemen. Mijn regenjas is helaas niet zo waterdicht als hij zou moeten zijn. EN de tempel? Best groot en best mooi. Wederom vele gapura’s (Hinduistische poorten), vele binnenplaatsen en vele offertafels.