Met mams op vakantie is toch wel heel anders dan alleen reizen… En zeker een eiland als Sulawesi is niet meteen het makkelijkste begin… Daarom maar een rondreisje met gids geboekt, welke ook nog eens Nederlands spreekt. Geen slechte deal, zeker niet wanneer blijkt dat anderen die ter plekke alles regelen bijna net zo veel kwijt zijn per dag.
Makassar
Vanaf Batam zijn we naar Makassar gevlogen, de hoofdstad van het eiland. De transfer van het vliegveld naar het hotel is verzorgd door Caravata Travel Indo, best makkelijk eigenlijk. En het hotel (vier sterren) is het luxste hotel wat ik tot nu toe gehad heb. Eindelijk een zwembad.
Makassar zelf is niet een heel bijzondere stad, er ligt het oude Fort Rotterdam (drie maal raden waar die naam vandaan komt), waar een tweetal leuke musea in gehuisvest zijn. Hier worden een hoop gebruiksvoorwerpen als boten en weefgetouwen tentoongesteld, maar ook oude munten, boten, replica’s van Indonesisch antiek en een aantal maquettes van o.a. de Borodudur en Prambanan op Java.
Het fort zelf en met name de tuinen zijn er supermooi en goed onderhouden uit. Het is een interessant complex, niet eens gebouwd door de Nederlanders, al hebben deze het wel herbouwd in 17-zoveel. De oude haven (Paotere) van Makassar is ook erg mooi, wat een bedrijvigheid. Veel oude schepen, veel vrachtjes als koffie en teak. En een hoop regen, helaas…
Met onze gids Kornelius zijn we langs de zuidkust van Sulawesi getourd. Mooi! Uitzicht over rijstvelden en zee, maar ook bergen. Verder groeit er hier ook nootmuskaat, rubber, koffie, mais en nog veel meer. Een afwisselend landschap dus, maar vooral het groen van de sawa’s en het blauw van de zee maken me erg blij.
Bira
Bij Tana Buri maken we een langere stop, die we gebruiken om een aantal scheepswerven te bezoeken. De Buginezen (de stam die dit gebied bewoont) bouwen hier Pinini’s ofwel schooners ofwel mooie houten boten. En natuurlijk wil ik daar wel even inklimmen om ook de binnenkant te bekijken!
De boten zijn echt heel mooi en kosten een paar tienduizend euro. Maar dan heb je ook wat. Er schijnen regelmatig bestellingen binnen te komen van Europeanen. Ikzelf heb echter nog geen plannen in die richting.
’s Middags lekker in Bira op een wit strandje gezeten, een beetje in de zee geplonst en genoten van de zonsondergang. Mij hoor je niet klagen, haha.
Tempemeer
Vanuit Bira zijn we doorgereisd naar Sengkan aan het Tempemeer. Onderweg een lunchstop gemaakt in Bone, waar we ook het museum van de oude prins hebben bezocht (een woonhuis met allemaal rariteiten, best grappig, maar eigenlijk niet het omrijden waard…).
Het Tempemeer is prachtig, het heeft iets weg van Inle Lake in Myanmar met allemaal huizen op het water en drijvende tuinen en paarse waterhyacinten, maar het geheel is een stuk minder toeristisch. En dat had ik anders verwacht!
Weverijen in Sulawesi
Rondom Sengkan liggen vele weverijen waar ikat (enkel en dubbelgeweven zijde) gemaakt wordt, grappig om te zien en vooral ook heel erg knap hoe de vrouwtjes met hun houten weeftoestellen tot 8 meter per dag kunnen weven, voorzien van de mooiste motieven, en dat allemaal uit het blote hoofd!
Oude moskee
In Palopa hebben we nog de oudste moskee van Indonesie bezocht, uit het begin van de 17de eeuw. Het interieur is niet zo bijzonder (de gebruikelijke matjes), maar met name het gebouw zelf is toch wel interessant. Dikke stenen, vroeger gemetseld met eiwit (werkt dat?), die zo gestapeld liggen dat er allemaal hoekjes uitgehakt zijn omdat niet alle stenen even groot zijn.
Bovendien heb ik tijdens mijn bezoek aan de moskee vernomen, dat ISLAM refereert naar de tijden waarop er gebeden dient te worden, het schijnt dus een afkorting te zijn.
Tanah Toraja
Rantapao in Tanah Toraja
Hoewel Rantapao niet de hoofdstad van Toraja Land is, is het wel het culturele midden van het gebied. Her en der rondom deze stad verspreid liggen massa’s graven (is niet hetzelfde als massagraven!!!), die we vanuit Rantapoa bezoeken.
In Rantapao zelf wordt om de zoveel tijd een kleurrijke markt gehouden. Behalve de gebruikelijke kleding en levensmiddelen (waarondere een hoop koffie, daar staat deze streek bekend om!) is er ook een opmerkelijke veemarkt. Hier worden met name varkens en karbauwen (runderen) verkocht, welke over het algemeen verkocht worden als offers bij begrafenisceremonies.
Een beetje begrafenis ‘kost’ al snel tientallen dieren, welke vaak meer dan 1000 euro per stuk kosten. Een hoop geld, zeker voor hier!
De karbauwen lopen tijdens de markt (nog) vrolijk rond, enigszins beperkt in hun bewegingsvrijheid door een ring in hun neus met een touw eraan. De varkens daarentegen liggen ingesnoerd op een soort van bamboe brancard (daar lijkt het althans het meest op) klaar om vervoerd te worden.
Begrafenisceremonies in Sulawesi
Een begrafenis is een heel spectakel. Wanneer de dode overleden is, wordt het lichaam gebalsemd en enige tijd (soms wel een paar jaar) bewaard voordat de eigenlijke begrafenis plaats vindt. Dit is een heel feest waarbij massa’s mensen uitgenodigd worden en vele beesten het leven laten als offers.
Omdat de mensen toch ergens moeten blijven worden er soms complete dorpen uit de grond gestampt, terwijl er soms alleen een paar extra gebouwen worden neergezet. Het feest duurt vaak wel een week, waarbij er volop gegeten (je moet de offers toch ergens laten…), gedronken, gedanst en gezongen wordt tot diep in de nacht.
Ook wij zijn uitgenodigd voor een deel van de ceremonie, nl de receptie op dag twee. Tijdens deze dag worden ook geschenken aangeboden en dieren geofferd. Hoewel deze slachting normaal in de vroege ochtend plaats vindt, hebben wij mogen zien hoe twee ‘extra’ karbauwen werden geofferd.
Netjes gezegd: de beesten verbloeden. Minder netjes gezegd: de hals(slagader) van de beesten worden doorgesneden, scholsgewijs stroomt heel veel bloed naar buiten, als het beest bijna leeg is heeft het wat stuiptrekkingen en vervolgens valt het dood neer en blijft het liggen.
Vooral die stuiptrekkingen zijn heel naar/raar om te zien: iedereen weet wel dat een kip zonder kop nog even door rent, maar een karbauw is ook in staat weer even rechtop te staan, een rochelend geluid te maken en zich een paar keer om te rollen wanneer het dier al dood lijkt te zijn…
Lemo en Suaya
Lemo en Suaya zijn twee belangrijke begraafplaatsen in Torajaland. De doden (in kisten) worden in grotten (soms uitgehakt, soms natuurlijk) ‘opgeslagen’ en in plaats van de grafsteen worden er voor de welgestelden lieden poppen op een uitgehakt ‘balkon’ gezet. De poppen zijn levensgroot, maar over het algemeen hoekig en totaal niet natuurgetrouw. Wel ziet het allemaal erg mooi en vrolijk uit, zo’n rijtje poppen in een rotswand ten midden van de rijstvelden.
De kisten van minder rijke mensen liggen vaak gewoon onder aan de rotswand op de grond, soms is er niet eens een kist en ligt er een stapeltje botten. Nabestaanden bezoeken desalnietemin deze ‘graven’ en nemen offers als pruimtabak en sigaretten mee, die dan ook in grote getalen overal op de grond liggen. Op mijn moeder komt het nogal oneerbiedig over, en eigenlijk kan ik haar nauwelijks ongelijk geven.
Kabira
Tandenloze babietjes zijn nog puur en worden daarom niet in een rotsgraf geplaatst, maar in een (dikke) boom. De boom groeit verder, de baby leeft in de boom. Je ziet inderdaad verschillende gaten die deels al dichtgegroeid zijn, net elfenhuisjes. Wanneer een blad van de boom valt, gaat de baby naar de hemel. Een apparte gewoonte!
Sulawesi is een originele bestemming voor een rondreis door Indonesië.
Ke’tu Kisu
Eigenlijk hebben we aardig wat traditionele dorpen gezien, maar Ke’tu Kisa is toch wel een van de meest bijzondere. Zoals in alle traditionele dorpen, zijn alle huizen op een rijtje gebouwd. Toch oogt een dorp totaal anders als een straat met rijtjeshuizen in Nederland.
De ingang van de huizen wijzen naar het noorden, omdat de voorouders van de Trojanen daar vandaan komen. Omdat zij deze toch per boot gemaakt hebben, zijn de daken van de huizen in de vorm van een schip gebouwd, dat brengt geluk. Onder het ‘bootdak’ hangen vak trofeen als schedels van karbauwen, kaken van varkens maar soms ook menselijk materiaal. De huizen zelf zijn mooi beschilderd, vaak rood met zwart.
In Ke’tu Kisu zijn de huizen bovendien versierd met prachtig houtsnijwerk. Wat je dan ook kunt kopen in de talrijke stalletjes naast het dorp. Wat je bijna MOET kopen, wat kunnen Indonesiers toch opdringerig zijn zeg! Wat wel te begrijpen is, er zijn minder toeristen dan normaal, maar daar kunnen wij toch niks aan doen???
Tegenover de huizen staat meestal nog een tweede rij met ‘huizen’, welke kleiner zijn. Deze dienen als opslag voor rijst.
Rotsgraven
Naast het dorp liggen bovendien verschillende rotsgraven. Poppen zijn er nauwelijks, het zijn met name grotten met kisten, of soms alleen met botten. Ik heb werkelijk nog nooit zoveel schedels gezien als hier op Sulawesi…. Ook zijn er hier verschillende hangende graven te zien, kisten die tegen de rots aan geplakt lijken. De constructie oogt niet altijd even degelijk, maar ik ga er maar even vanuit dat er niet ineens een kist naar beneden komt vallen….
Traditonele dorpen
Het traditionele dorp Soppeng is trouwens ook een bezoek waard, ook dit dorp is best groot en alle huizen op een rijtje zien er prachtig uit. Bovendien heb je vanuit Soppeng een prachtig uitizcht over de rijstvelden. Aan de rand van het dorp staan verschillende bomen met vliegende honden.
Vanuit Sulawesi reis ik verder naar Bali.